Blinkende parels …….

Tussen kringelende beekjes omzoomd door beeklanden vol orchideeën ligt het dorp Zeegse.  Daar, in het hart van het mooiste deel van het Nationaal Park Drentsche Aa, begint de wandeling Parels in het Park op 19 april 2020. De route leidt je door ‘oer’-Drentse landschappen met als bonus een hunebed, een pingo en de oudste jeneverbes. Laat je meenemen langs de mooiste hoekjes van de Drentsche Aa.

 

Je vindt rondom Zeegse een afwisselend landschap – hier een beekdal, daar een stijlwand, dan opgestoven duinen, een stuifzandvlakte, en bijna steeds de beek die erdoorheen kabbelt. Dat is niet altijd zo geweest. Een paar eeuwen geleden lag op veel van die groene plaatsen schraal zand – een ruig landschap waar gelukkig elke drie kilometer een dorpje lag waar de reizigers als het woei voor het zand konden schuilen. Zeegse is een van die brinkdorpen die er in de dertiende eeuw ook al lag. De naam verraadt dat er een klein beekje doorheen sijpelde want Zeegse komt vermoedelijk van sigen, middelnederlands voor afvloeien of druppelen.

Het Zeegserloopje is dan klein maar het is wel een heel bijzonder beekje.  Het kringelt als een gek – elders in het land zijn de waterlopen door mensenhand vaak strakgetrokken en zijn de stroomlanden rechtgemaakt en ontgonnen.  Zo niet in het Drentsche Aa-gebied en zeker niet bij Zeegse. Er vond wel wat landbouw plaats, maar dat bleef zich redelijk voegen binnen de natuurlijke omgeving. Daarom groeien hier nog veel verschillende planten – een diversiteit die elders teloor is gegaan. In het voorjaar kleurt het landschap rood en geel, met hier en daar roze en wit van de bloeiende bloemen; insecten vinden hier een rijk gedekte tafel en dat trekt weer vogels aan. Naast die vele kronkels en rijke biodiversiteit is er nog iets bijzonders: het Zeegser diepje loopt door een zandrug. Die stijlwand zie je terug als je langs de langs de Zeegsersteeg loopt. Dit beeld triggert menig schilderoog en er zijn duizenden foto’s van gemaakt.  Terecht, deze parel blinkt je tegemoet.

Rond het Siepelveen, een oud veentje, is hard gewerkt door een groep vrijwilligers zodat de stokoude jeneverbes ruimte krijgt om te verjongen. Gagel, beekbreek en zegges (‘siepelgras’) moeten het opnemen tegen harde groeiers die de grond uit spuiten mede door de vele stikstof die er neerdaalt. Daar kunnen ze wel wat hulp bij gebruiken en die krijgen ze dan ook. Soms wandelt de herder er met zijn kudde schapen, net als vijfduizend jaar geleden, in de Trechterbekertijd – de periode waarin de hunebedden werden gebouwd.

Wolven en honden

Tegenwoordig heeft die herder last van hetzelfde ongemak als in de Middeleeuwen: de wolf. In middeleeuwse richtlijnen voor de wolvenjacht vonden wetenschappers terug hoe het landschap eruitzag: de bewoners dreven de wolven met zijn allen uit de ruigtes naar open velden waar de dieren werden gedood.

Drenthe was bekend om zijn stekelige bosjes: meidoorn, sleedoorn en andere prikkende struiken maakten het landschap deels ondoordringbaar – een prachtige schuilplaats voor dieren. De samenwerking van de bewoners loonde: in 1780 was de wolf uit Drenthe verdreven. Maar sinds 2015 is hij terug. De wolf is nu een gewenste aanvulling voor het dierenrijk.

Groot wild krijgt daarmee namelijk ook een natuurlijke vijand. Voor schapenhouders is het wel even wennen: zij moeten zich teweerstellen tegen wolven door hun dieren ’s nachts te beschermen. Een nachtweide met stroomdraad (onder en boven) kan de wolven bij de schapen weghouden. Schapenhouders hebben het sowieso niet gemakkelijk in deze tijd. Jaarlijks sterven er enkele duizenden schapen na een aanval door een hond. Onze huisdieren zijn familie van de wolf – en het sluimerende wolveninstinct kan soms onverwacht wakker worden als ze een schaap zien.

Drentsche Aa

Tijdens ‘Parels in het park’ hoef je niet bang te zijn om te verdwalen; er staan bordjes en gidsen. Maar misschien verdwaal je wel een beetje in de namen van beken, diepjes en loopjes. Want het Zeegserloopje mondt uit in het Westerse diep. En even hogerop heet dat het Schipborgsche diep. De 15 kilometerlopers komen ook langs het Oudemolensche diep. Het hele stelsel van beken, diepjes en loopjes tezamen noemen we de Drentsche Aa.

Kenmerkend voor de watertjes is dat het water schoon is. Dat komt omdat deze beek vooral gevoed wordt door diep grondwater dat opwelt. Dat oude water is niet verontreinigd met kunstmest – en daarom groeien er zoveel bijzondere planten. Elders zijn die allang verjaagd door het stikstofbombardement uit onze auto’s, de industrie en de moderne landbouw.

Levend netwerk

De wandeling voert je langs een prachtig beekdal van het Schipborgsche diep en voert je door natte beeklanden langs oude boomwalletjes naar de Wedbroeken. Daar ligt een van de toegangspoorten van het Nationaal park Drentsche Aa. Het is een grote parkeerplaats, bloemrijk omlijst, met een wegwijzer.

Waar Nationale Parken als het Dwingelderveld een bezoekerscentrum hebben, is bij de Drentsche Aa gekozen voor een levend bezoekersnetwerk. Bij cafés en restaurants weten gastheren hoe het gebied in elkaar zit. Zij hebben kaarten en wandelingen paraat. Zo is het natuurgebied nog meer verweven geraakt met de mensen die er wonen en werken. Want de Drentsche Aa is niet alleen een heel groot natuurgebied, het is ook een park waarin mensen wonen en werken. Daarmee hebben we de kern te pakken: De Drentsche Aa is zo’n boeiend landschap door de combinatie van hoge ecologische waarden en de wijze waarop mensen daarin leefden – zowel vroeger als nu.